Koppelbalken worden veelal gebruikt
om meerdere antennes te koppelen (stacken) met als resultaat, meer versterking bij
ontvangst als bij het zenden.
Je hebt
¼ lambda en ½ lambda koppelbalken, eigenlijk maakt het niet wat je
gebruikt, doch als je 6 of 8 antennes op een ¼ lambda balk zet dan
wordt de impedantie wel erg klein. Voor 8 antennes wordt dit 6.25 ohm,
hierdoor zal de stroom erg hoog worden en waar hoge stromen lopen zijn de
verliezen ook vaak groot, doch kan dit helaas niet staven en wat het
betekend in de praktijk, er zijn
meerdere wegen die naar Rome leiden.
In normale situaties hebben antennes en coax kabels
een impedantie van ongeveer 50 ohm, wanneer je nu twee antennes wilt gaan koppelen dan
zal de impedantie op het knooppunt 25 ohm worden. Dit zal
getransformeerd moeten worden naar 50 ohm omdat anders teveel vermogen
wordt gereflecteerd. Dit kan bewerkstelligd worden
door een kwart golflengte coax kabel met een bepaalde impedantie. Deze
impedantie kun je als volgt berekenen:
Voorbeeld
1: twee antennes parallel, Z wordt
dan 25 ohm:
Z = √Z1 x Z2 de impedantie
wordt dan Z = √25 x 50 = 35.35 ohm (¼ golflengte coax kabel)
Voorbeeld
2: Zou je vier
antennes op één knooppunt koppelen dan zal de impedantie 12.5 ohm worden:
Z = √Z1 x Z2 de impedantie
wordt dan Z = √12.5 x 50 = 25 ohm (¼ golflengte coax kabel)
Nu, waar
krijg je een stuk 35 of 25 ohm coax kabel ?
Dit zal je zelf moeten
maken, bestaande uit een buiten mantel en een binnen kern (de huidige
koppelbalk)
De verhouding tussen de
binnen kern en buiten mantel is een maat voor de impedantie, hierop komen
later terug
De lengte van een
koppelbuis:
De lengte is afhankelijk van de frequentie
die wordt gebruikt, de verkortingsfactor is 1 (lucht) en wordt als volgt
berekend:
300
/ f * ¼ =
lengte v.e. ¼ lambda koppelbuis
Dit komt neer op :
voor een ¼ lambda
geldt 75 ÷ frequentie = in
meter
voor een ½ lambda
geldt 150 ÷ frequentie = in
meter
Berekenen van de impedantie:
Berekening geldt voor een vierkante
koker buis:
Z = 138 log 1.08 D/d |
 |
In de handel is aluminium profiel van D = 21 mm binnenwerks makkelijk
te verkrijgen, verder hebben we mogelijkheden van een binnenkern 8, 10, 12 en
15 mm koperbuis. In onze berekeningen gaan we uit van bovenstaande
materialen.
Bij deze enkele
voorbeelden van diverse koppelbalken.....
Klik op de foto voor
meer informatie |
 |
|
2 antenne koppelen met een
¼ lambda transformator
Je ziet hier dat de koppelbalk een impedantie moet
hebben van 35 ohm.
Z = 138 log 1.08 D/d
D:=21 mm; d:= 12 mm
Afstand pluggen = 75
÷ frequentie |
|
|
|
Klik op de foto voor
meer informatie |
 |
|
4 antenne koppelen met een
¼ lambda transformator
Je ziet hier dat de koppelbalk een impedantie moet
hebben van 35 ohm.
Z = 138 log 1.08 D/d
D:= 21 mm; d:= 15 mm
Afstand pluggen = 75
÷ frequentie |
|
|
|
|
Om twee van de bovenstaande balken te koppelen zal
de knooppunt waar de voedings kabel aan vast komt 50 ohm moeten
worden.Gezien hier 2 balken worden gekoppeld zal er een transformatie
moeten plaats vinden naar 100 ohm.
Z = 138 log 1.08 D/d
D:= 21 mm; d := 10 mm
Afstand ant. pluggen = 150
÷ frequentie |
|
|
|
 |
Ook hier geldt dat je moet
transformeren naar 100 ohm op het voedings knooppunt.
Z = 138 log 1.08 D/d
D:= 21 mm; d:= 8 mm
Afstand ant. pluggen = 150
÷ frequentie |
|
6 antennes
met een
½ lambda koppelbalk |
Voor 6 antennes wordt het een halvegolf
koppel balk. Aan elke zijde komen dan 3 pluggen. De impedantie zal op
het knooppunt dan 16.6 ohm worden. We moeten dus een transformator
maken van 16.6 ohm naar 100 ohm.
Dit wordt 40.8 Ohm koppelbalk, klik op de
hyperlink links voor de bevindingen van een 10 en 12 mm koperbuis.
|
|